Mobirealisme

Met het boek “Mobirealisme” in ons hand staan we op de bovenste verdieping van het bijna lege Park & Ride gebouw op linkeroever.

Een Stap Vooruit of een Pleidooi voor Stilstand?

Boekbespreking: Iedereen Morgen Mobiel – Pleidooi voor Mobirealisme in Antwerpen en Vlaanderen door Koen Kennis

Koen Kennis, schepen van Mobiliteit in Antwerpen, introduceert in zijn nieuwe boek Iedereen Morgen Mobiel het concept “mobirealisme.” Hij belooft een nuchtere kijk op mobiliteit en een pleidooi voor keuzes, maar levert vooral een verdediging van het status quo-beleid dat Antwerpen gevangen houdt in autodominantie. Wat op papier klinkt als een frisse kijk, blijkt bij nadere lezing vooral een pleidooi om niets te veranderen.

Wat is mobirealisme?

Mobirealisme, zo stelt Kennis, is een “rationele” benadering van mobiliteit, wars van extremen en dogma’s. Hij verzet zich tegen de “messiaanse” benadering, een term die hij gebruikt om de visie te bekritiseren die prioriteit geeft aan modal shift of de afbouw van autodominantie. Maar wat betekent dat concreet? Volgens Kennis moeten mensen “in alle vrijheid” kunnen kiezen hoe ze zich verplaatsen:

“Geef iedereen - jong of oud, man of vrouw, privé of beroepsmatig - verschillende keuzes. Laat allen in alle vrijheid en afhankelijk van de omgeving en omstandigheden zelf beslissen hoe ze zich op een bepaald moment verplaatsen.”

Het klinkt nobel, maar hoe realistisch is dat als de auto in 2024 nog steeds de dominante keuze is in Antwerpen? Kennis erkent de noodzaak van veranderingen – denk aan de “location shift,” “modal shift,” en “mental shift” – maar wijst tegelijkertijd elke maatregel af die deze shifts mogelijk zou maken. Uiteindelijk komt mobirealisme neer op niet kiezen en alles bij het oude laten.

Kritiek op vooruitstrevend beleid

Een terugkerend thema in het boek is de kritiek op steden zoals Kopenhagen, Amsterdam en Barcelona – vaak geprezen als voorbeelden van duurzaam mobiliteitsbeleid. Kennis stelt dat zulke steden hun transformaties realiseren ten koste van gewone burgers:

“Onze steden zijn geen speeltuin voor wie het zich kan veroorloven, en het mag al evenmin de bedoeling zijn er een decorstad voor toeristen van te maken.”

Hoewel deze woorden sympathiek klinken, mist de redenering van Kennis een belangrijke nuance: een stad die ruimte geeft aan voetgangers en fietsers is niet alleen aantrekkelijker voor toeristen, maar ook de leefkwaliteit en belevingskwaliteit van haar inwoners verbeteren aanzienlijk. Data en succesvolle voorbeelden blijven uit, waardoor deze kritiek meer aanvoelt als een poging om echte verandering te vermijden.

Een nieuwe kathedraal voor de Messias

Koen Kennis waarschuwt in zijn boek voor de utopische visie van “messiaanse figuren,” die volgens hem streven naar radicale mobiliteitsveranderingen. Ironisch genoeg worden in Antwerpen geen kathedralen gebouwd voor die“messiassen,” maar wel voor zijn autofocus beleid. De Oosterweelverbinding – een gigantisch infrastructuurproject dat vooral gericht is op vrachtverkeer – wordt gepresenteerd als dé oplossing voor verkeersproblemen, maar is in werkelijkheid een uitgesteld en zeer kostelijk monument van het autocentrisch denken uit de vorige eeuw. Terwijl Kennis zich fel uitspreekt tegen de “messiassen,” en meer tram- en buslijnen dan woonstraten knipt, verkondigt hij zelf mee het woord voor de bouw van een vrachtwagenkathedraal die de groei en veerkracht van onze stad hypothekeert.

Ook De Standaard columnist Kris Peeters bespreekt in zijn tekst “De Grote Verblinding” kritisch het boek De Nieuwe Kathedraal van Luc Hellemans en Bart Van Camp. Hij merkt op dat het werk fungeert als een laattijdig mea culpa voor het gebrek aan dialoog tijdens de voorbereiding van het Oosterweelproject, terwijl het tegelijkertijd een lofzang is op het middenveld en burgerbewegingen zoals stRaten-generaal, Ademloos en Ringland. Peeters wijst echter ook op de tegenstrijdigheid dat, ondanks deze erkenning, er sneren worden uitgedeeld naar activisten, terwijl de Vlaamse regering actief stappen onderneemt om de inspraakkansen van hetzelfde middenveld juridisch buitenspel te zetten.

Zijn bespreking benadrukt de spanningen tussen infrastructuurprojecten zoals Oosterweel, de beloften die ermee gepaard gaan, en de reële impact op mobiliteit en leefkwaliteit in Antwerpen. Peeters wijst op het ontbreken van een grondige analyse van alternatieve mobiliteitsoplossingen, zoals rekeningrijden, en stelt dat ook De Nieuwe Kathedraalvooral een pleidooi is voor het verleden in plaats van een visie voor de toekomst.

Anekdotisch beleid en een gebrek aan visie

Het boek leunt zwaar op anekdotes, zoals het verhaal van een oudere dame die door wegafsluitingen niet meer met de auto bij vrienden kan komen. Hoewel empathie voor individuele situaties belangrijk is, biedt het boek geen systematische oplossingen om collectieve en individuele noden te verenigen. En dan is er nog de nadruk op technologie: slimme concepten zoals Park & Ride worden genoemd, maar echte visie ontbreekt. Innovatie wordt een kapstok voor nostalgie, zonder concrete plannen of ambitie.

Files zijn geen probleem

Een van de grootste paradoxen in het boek is hoe Kennis omgaat met autodominantie. Hoewel hij beweert dat files een probleem zijn, weigert hij strenge maatregelen te nemen. Het gevolg? Meer auto’s, meer files. Zoals stadsplanner Jan Gehl treffend zei:

Bouw een stad voor mensen, en je krijgt meer mensen. Bouw een stad voor auto’s, en je krijgt meer auto’s.”

Ironisch genoeg lijken files op dit moment het enige actieve mechanisme dat zowel mensen als de logistieke sector ertoe aanzet na te denken over hun mobiliteitsgedrag. Hoe frustrerend ze ook zijn, de dagelijkse stilstand van goederen en diensten in de verkeerschaos dwingt zowel individuen als bedrijven om hun mobiliteitsstrategieën te heroverwegen – een indirecte maar noodzakelijke stimulans voor een mental shift.

Maar roept het bouwen van een Oosterweelverbinding en het steeds groter maken van snelwegen niet vooral de vraag op of dit echt helpt bij het bevorderen van een slimmere mobiliteit? Het lijkt eerder een bevestiging van het bestaande autodenken, waarbij het aantal auto’s blijft toenemen in plaats van te dalen. Deze aanpak lost geen fundamentele problemen op, maar legt de nadruk op het faciliteren van meer verkeer, terwijl er juist keuzes nodig zijn die alternatieven aantrekkelijker maken.

Het overlaten van deze paradigmaverschuiving aan de files, zonder als beleidsmaker actief richting te geven aan structurele oplossingen, getuigt van een gebrek aan visie en ambitie. Zowel de individuele weggebruiker als de logistieke sector heeft behoefte aan duidelijke alternatieven die meer ruimte bieden voor efficiëntie, multimodale oplossingen en duurzaam transport.

Met meer dan één auto per twee inwoners, is de realiteit in Vlaanderen duidelijk: zonder structurele ingrepen blijft de situatie verslechteren. Het probleem is niet alleen dat files samen met de bevolking toenemen, maar ook dat ze als excuus worden gebruikt om geen fundamentele keuzes te maken. Een echt ambitieus beleid zou niet passief toekijken, maar gericht inzetten op systemen die niet alleen mensen, maar ook goederen en diensten op een efficiëntere manier naar hun bestemming loodsen.

Het grotere plaatje: een keuze voor de toekomst

Wat Antwerpen echt nodig heeft, zijn moedige beleidskeuzes die de autodominantie terugdringen en alternatieven zoals fietsen en openbaar vervoer versterken. Voor onze stad betekent dat bijvoorbeeld:

  • Een algemeen en gehandhaafd 30 km/u-regime in alle woonstraten.

  • Betalend bewonersparkeren en strengere verkeers- en parkeerhandhaving.

  • Prioritair Investeren in en ontwerpen voor actieve mobiliteit en openbaar vervoer.

  • Het uitwerken van een stedelijke visie gebasseerd op het Pleinenplan dat enkele jaren geleden werd gepresenteerd en dat doorgaand gemotoriseerd verkeer uit onze straten weert.

Deze stappen zijn geen radicale innovaties, maar bewezen oplossingen die elders al hebben bijgedragen aan een betere leef- en belevingskwaliteit. Pleiten voor “en-en-en” is geen strategie. Het is tijd dat Antwerpen kiest voor een toekomst waarin mensen en leefkwaliteit centraal staan.

#Mobirealisme: een pleidooi voor stilstand?

Iedereen Morgen Mobiel biedt een boeiende inkijk in de visie van Koen Kennis, maar mist de ambitie en daadkracht om Antwerpen klaar te maken voor de toekomst. De focus op keuzevrijheid negeert de rol van beleid in het faciliteren van verandering. Zoals een deelnemer opmerkte tijdens de boekvoorstelling:

“Vier noodzakelijke shifts opnoemen in je inleiding, en dan een heel boek wijden aan redenen waarom die niet moeten gebeuren. Dat is mobirealisme.”

Antwerpen heeft behoefte aan beleidsmakers die durven kiezen voor een toekomst waarin groeikansen, leefkwaliteit en veerkracht niet langer woorden blijven, maar concrete doelen worden.

Vorige
Vorige

Beweeg mee naar minder CO2